De oudste Leuvense voetbalclubs: Lijst van de Leuvense voetbalclubs die hun statuten neergelegd hebben ten Stadhuize……. Tot in het jaar 1945, het jaar dat Daring Leuven het levenslicht zag.
Wanneer de voetbalsport in de jaren twintig zeer populair werd, resen in Leuven ook de voetbalclubs als paddenstoelen uit de grond. De statuten zijn in vele gevallen de enige aanwezige informatie over deze clubs. Maar velen verdwenen sneller dan ze ontstaan waren door hun wankele organisatie, gebrek aan terreinen en beperkte financiële middelen of traden gewoonweg niet toe tot de Belgische voetbalbond en bleven meestal één generatie lang voortbestaan als liefhebbersclub.
Onze aandacht gaat naar drie civiele clubs; La Vaillante, Daring Leuven en al haar voorlopers en ten slotte Stade Leuven en haar voorloper Sporting Louvaniste. Tegenover de civiele clubs stond de voetbalclub van de Universiteit FCUL die deze drie civiele clubs hielp vooral met het ter beschikking stellen van terreinen.
La Vaillante( letterlijk vertaald De Dappere – In Frankrijk bestaan er nog altijd clubs met die benaming- ) is één van de eerste clubs die is tot stand is gekomen in 1897, net even vroeger als de FCUL, de club van de Universiteit. Maar zij legden hun statuten pas neer in 1903, even voor de Stade Louvaniste.
De kleuren van La Vaillante waren zwart en geel. La Vaillante speelde op het terrein aan de Tiensepoort, gelegen tussen de Tiensepoort en de spoorwegbedding en hetzelfde terrein dat door de Universiteit (FCUL) gehuurd werd en waar de Stade Louvaniste in 1903, onmiddellijk na hun stichting, een aantal matchen zou spelen. Erevoorzitter was de Baron van Korbeek-lo, Pierre de Dieudonné, bijgenaamd ‘Pikke den Baron’.
Over La Vaillante zijn er bijna geen sportieve gegevens gekend.
La Vaillante Leuven wordt in 1900 lid van de Belgische Voetbalbond (UBSSA ) maar dat duurt maar tot eind 1903, waardoor er een waas van onduidelijkheid blijft hangen rond La Vaillante, maar La Vaillante heeft waarschijnlijk nooit in de nationale voetbalcompetities aangetreden.
Daring Leuven. In 1915 werd Standard Club Louvaniste opgericht. De club veranderde in 1923 van naam en werd F.C. Leuven. ( niet te verwarren met F.C. Leuven van Mon Kegel uit de jaren zestig. ). In 1924 zou de club opnieuw van naam veranderen en Sporting Club Leuven werd opgericht. Sporting Leuven was in de twintiger- en dertiger jaren de belangrijkste club na Stade Leuven en fungeerde meestal in de derde klasse. Sporting Club Louvain speelde zeker vanaf de jaren dertig op Den Dreef naast het hoofdveld van Stade Leuven (waar nu de parking van OHL is ). Dat is ongeveer op dezelfde plek waar OHL tegenwoordig zijn thuiswedstrijden speelt. ( rondom het veld van Sporting was een velodroom aangelegd.)
Ondertussen was Victoria Leuven in 1915 opgericht. Victoria speelde in geel zwart en trad toe tot de KBVB in het begin van de twintiger jaren en speelde op de Platte-lo, waar vandaag zich het hockey terrein bevindt. Sporting Leuven en Victoria Leuven zouden in 1945 fusioneren tot Daring Leuven gingen op de Platte – Lo spelen in de rood witte kleuren.
Hoger Op Leuven werd opgericht in 1923. Zij speelden in het Arenberg park op de terreinen van de universiteit ( het huidige Sportkot ) aan de andere kant van de Dijle rechtover de terreinen van Stade Leuven. Later weken ze uit naar het De Grunne stadion op de Waversebaan aan de Herendreef ( vandaag al lang verkaveld en volgebouwd). Zij traden toe tot Daring Leuven in 1947 en hun voorzitter Prof. Dokter Haven werd later ook jarenlang ( 1947 tot 1973 ) voorzitter van Daring Leuven, in opvolging van Edward Van Hove.
Sporting Club Leuven, dat opging in Daring Leuven, mag ook niet verward worden met Sporting Club Louvaniste dat in 1899 ontstond en verdween toen
STADE LOUVANISTE gesticht werd door dezelfde bestuurders en met de 32-jarige Ferdinand Giele als eerste en enige voorzitter van Sporting, dezelfde man die vier jaar later voorzitter van Stade Louvaniste zou worden. Ferdinand Giele zou tot aan zijn dood in 1929 een heel belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van Stade Leuven. ( meer details: KOEN WIERINCKX, 2012, Stade Louvaniste: Een comparatieve historische studie van een Leuvense voetbalclub (1897-1958))
FERDINAND GIELE, Stade voetballer en voorzitter, Meester Drukker en etser - schilder.
Sporting club Louvaniste speelde ook al in groen-wit. Sporting zou aanvankelijk spelen op het militair oefenterrein aan Parkpoort maar vanaf het seizoen 1901-1902 werd er door Sporting zeker aan de Tiensepoort gespeeld. Uiteindelijk was Sporting geen lang leven beschoren. Bezorgde ouders en het hoge huur geld van 10 fr. per wedstrijd, waren volgens Oleffe de redenen dat Sporting is verdwenen. Daarenboven wijst hij erop dat verschillende jongeren hun humaniora hadden afgemaakt en buiten Leuven verder gingen studeren. Hierdoor waren ze niet meer in Leuven aanwezig om voor Sporting te voetballen.
Stade Leuven werd inderdaad ook opgericht door meestal oud studenten van het Heilige Drievuldigheidscollege en vooral van het Sint Pieterscollege. De leerlingen van de colleges bestonden vooral uit jongeren uit de burgerij. Bij dit segment van de bevolking bleef STADE decennialang meer aanhang hebben, zeker toen ze deel ging uitmaken van de overkoepelende coöperatieve. Deze coöperatieve had 1.100 leden, waardoor er altijd veel volk kwam kijken.
Stade Louvaniste , opgericht op 12 november 1903, na het verdwijnen van de Sporting, speelde zijn eerste wedstrijd op 15 november 1903 tegen het Trinity Team”, het team van de leerlingen van de Jozefieten, en op 8 december tegen de Universiteit ( FCUL ).
Stade wou net als Sporting Club Louvaniste aanvankelijk op de universitaire velden aan de Tiensepoort spelen, waar ook de FCUL zijn wedstrijden afwerkte. Maar omdat dat te duur was ging Ferdinand Giele naar het Stadsbestuur en op 15 november 1903 kregen ze de toestemming om op een braakliggend terrein aan de Kapucijnenvoer te spelen, waar in de nabije toekomst een slachthuis ging worden gebouwd. Tot dat de werken aan het slachthuis van start gingen, kon Stade echter op dit terrein spelen. Op 25 december 1903 werd het terrein aan de Kapucijnenvoer ingehuldigd met een wedstrijd tegen Daring Brussel in het bijzijn van 1500 supporters. Uitslag 1 - 2 voor de Brusselaars.
Na amper twee jaar veranderde Stade opnieuw van terrein en gingen ze op de velden aan Den Dreef spelen.
( Hier is enige onduidelijkheid aanwezig: R. MARIËN ( 100 jaar voetbal en clubleven, Antwerpen, 1973, 98.) beweert dat dit pas in 1923 gebeurde maar doelde misschien op de eigendomsoverdracht – (zie verder ) en Erik Vermeersch, de kinesist van Stade in de negentiger jaren weet te vertellen dat de neef van zijn grootoom Gaston Dewit, zijnde Fernand Dewit, beide Stade Spelers reeds in 1918, , steeds weer sprak over het veld van Stade gelegen aan het Kantineplein. Maar misschien had dat met W.O.I te maken. In ieder geval schrijft de Leuvense geschiedschrijver Rik Uytterhoeven dat Stade in 1907 op Den Dreef speelde.) Den Dreef: dit waren dezelfde velden die de hertog van Arenberg in het academiejaar 1904-1905 ter beschikking had gesteld aan de Universiteit ( Comité des Sports ). De eerste wedstrijd van Stade op dit terrein vond plaats op 29 oktober 1905 tegen F.C. Mechelen. Uitslag Stade Louvaniste - FC Malinois: 4 – 0. Om de velden te gebruiken werd een huurcontract tegen bijzonder gunstige tarieven gesloten tussen STADE en het Sportcomité van de universiteit. De goede relaties tussen Stade en de universiteit zouden doorheen de jaren blijven bestaan. Als voorbeeld hiervoor kan aangehaald worden dat het dikwijls studenten waren die in de eerste ploeg van Stade werden opgesteld. Voorzitter Ferdinand Giele werd bovendien gesteund door de hertog van Arenberg en de universiteit in de beoefening van zijn kunstenaarschap. Het was ook zijn drukkerij die het reglement van het “Comité des Sports” van de pers had laten rollen.
Na de oorlog ging Stade zelf de terreinen opkopen. Dit gebeurde op 20 april 1918 met een overeenkomst tussen de heer G. Van Vlasselaer en de hertog van Arenberg. Van Vlasselaer zou deze terreinen enkele jaren later uiteindelijk doorverkopen aan de s.v. Stade Louvaniste, een coöperatieve of moedermaatschappij van Stade die in 1921 werd opgericht. Deze eigenaar wissel had tot gevolg dat na de oorlog de rollen omgedraaid waren en dat de universiteit de terreinen van Stade moest huren. De dertig gouden jaren van Stade Leuven waren aangebroken. Tegen het eind der veertiger jaren was Stade grootgrondbezitter geworden. De verkoop van de terreinen in 1953 aan de Stad Leuven, als gevolg van een aanslepende vete tussen de coöperatieve en het sportcomité van Stade, zou later een gigantische vergissing met nefaste gevolgen blijken.
DEN DREEF het imperium van Stade Leuven, zoals het erbij lag net vóór de stad ze opkocht.
(Uit het Archief van Ghislain Nestor Oleffe, Sportterreinen Heverlee, plan van de terreinen gelegen te Heverlee en bestemd voor het Leuvens Sportcentrum opgetekend door de ingenieur directeur der stadwerken op 22 oktober 1954. )
Bronnen van deze bijdrage:
KOEN WIERINCKX, 2012, Stade Louvaniste: Een comparatieve historische studie van een Leuvense voetbalclub (1897-1958).
(Die vooral refereert naar het Archief van Ghislain Nestor Oleffe).
Nostalgia Lovaniensis Aflevering 55 campuskrant Jaargang 10 nr. 12 (23 september 1999)