Sakke schreef op 7 augustus 2013:
INTRO:
Voor de liefhebbers: Artikels die enkele jaren geleden in het Nieuwsblad verschenen over de geschiedenis van de drie Leuvense teams.
-------------------------------------------------------------------------
Doel: van derde provinciale naar eerste klasse in vijftig jaar
Zwarte Duivels Oud-Heverlee speelden al vaak tegen Anderlecht
OUD-HEVERLEE - Aanvankelijk zouden enkel de voetbalclubs Daring en Stade Leuven fuseren. Pas in laatste instantie stapte de Zwarte Duivels Oud-Heverlee mee in de fusie die de naam Oud-Heverlee Leuven kreeg. Vandaag brengen we de historie van de Zwarte Duivels.
Om de geschiedenis van voetbalclub Zwarte Duivels Oud-Heverlee te achterhalen moet u in Oud-Heverlee bij drie personen zijn: oud-speler en bestuurslid Romain Willems (78) en Sonja Buggenhout (56) en André Michiels (62), die café Genenhoek op de Waversebaan uitbaten. Hun café was de uitvalsbasis van supporters en spelers van de Zwarte Duivels en thans van OHL-supporters.
Cafébazin Sonja heeft de voorbije decennia alle foto's en krantenknipsels van de clubs bijgehouden. Haar man André is sinds vorig seizoen vrijwillig teammanager bij OHL. Hij beschouwt zichzelf als de schakel tussen de spelersgroep, trainers, supporters en bestuur. Ten tijde van de Zwarte Duivels was hij gedurende dertig jaar het manusje-van-alles.
Romain Willems (78) is de zelfverklaarde clubhistoricus. 'Ik werd in 1958 bij Kortenaken door Fille Van Autgaerden weggekocht', zegt hij. Hij zou tot 1971 spelen, wat hij vanaf 1962 combineerde met de functie van bestuurslid. De decennia erna zou hij tot en met de fusie in 2002 af en aan bestuurslid en penningmeester zijn.
Van oud-speler Pierre Vandezande (85) uit Kessel-Lo weten we dat de ploeg tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse voetbalbond speelde. Tijdens de oorlogsjaren schaften de Duitsers namelijk de Belgische af en installeerden ze in de plaats een Vlaamse bond. Na de oorlog werd deze opgedoekt en viel meteen ook het doek over de Zwarte Duivels.
'In 1957 beslisten René Vandezande, de oom van de huidige burgemeester van Oud-Heverlee Albert Vandezande (Fusiebelangen) en Fille Van Autgaerden om de club herop te richten. Stamnummer was 6142, hetzelfde als dat van de huidige fusieclub', vertelt Romain Willems. Interessant detail: de huidige burgemeester is ook een oud-speler.
De Zwarte Duivels begonnen in 1958, buiten competitie, in derde provinciale. Ze konden zakken noch promoveren. De eerste match was thuis tegen Korbeek-Dijle. 'In de krantenarchieven van de KULeuven heb ik de uitslag gevonden. In de editie van 8september 1958 van Het Nieuwsblad staat in de voetbaluitslagen te lezen dat de uitslag 2-1 was', vertelt hij trots.
De Zwarte Duivels zouden in 1996-1997 hun intrede in Bevordering maken. Ze vingen toen aan in vierde klasse B. In 2000 promoveerden ze naar derde klasse.
Tegen Anderlecht
Sinds 1990 speelden de Zwarte Duivels bij het begin van elk seizoen een vriendschappelijke galawedstrijd tegen RSC Anderlecht. Dat gaf wel financiële ademruimte, maar bracht niet alle soelaas. 'Ik wist als penningmeester dat we telkens moesten krabben om rond te komen. De vraag om mee in de fusie met Daring Leuven en Stade Leuven te stappen, kwam dus geen moment te laat', vertelt Willems. 'We moesten onszelf in vraag stellen. Door te fuseren met Daring en Stade Leuven, konden we onze ambities scherper stellen', zegt Michiels daarop. Als OHL naar eerste klasse zou overgaan, dan is dat zeker geslaagd. Niet niks voor een club van een gemeente met 10.000 inwoners.
Daring Leuven: de club van het volk
KESSEL-LO - In Leuven waren er vroeger twee voetbalploegen die ertoe deden: Stade en Daring Leuven. Terwijl Stade werd gezien als de club van de rijken, was Daring de volkse tegenhanger. Ze zouden tenslotte met Zwarte Duivels Oud-Heverlee fuseren tot OHL.
Net zoals de huidige voetbalclub Oud-Heverlee Leuven een fusie van drie ploegen is, was ook Daring Leuven een fusieclub. De voorloper Sporting Club Louvain werd in 1922 opgericht. In 1934 promoveerde de club voor de tweede keer naar de nationale competitie om zich er langer te handhaven dan de vorige keer. De Leuvense derbymatchen volgden elkaar in ijltempo op, want ook stadsgenoten Stade en Victoria speelden in deze competitie.
Na de oorlog in 1945 smolten Leuvense voetbalclubs samen. Sporting Club Louvain fuseerde in 1945 met Victoria FCLouvain. Vanaf dan ging de club verder door het leven onder de naam Daring Club Leuven. Wat later sprong Hooger Op FCLeuven mee op deze kar. Hooger Op bracht zijn atletiekafdeling mee, waardoor de naam uiteindelijk veranderde in Daring Club Leuven Atletiek (DCLA). Het is trouwens hier dat levende atletieklegende Gaston Roelants trainde.
Terug naar het voetbal. Voordien bevond het speelveld van Daring Club Leuven zich in Kessel-Lo tussen de Platte Lostraat en de Koning Albertlaan. Daarna volgde de verhuizing naar de Diestsesteenweg naar het fonkelnieuwe Koning Boudewijnstadion (wat in 2004 werd herdoopt in Gaston Roelants Arena, nvdr.). ‘De eerste clubvoorzitter na de fusie was professor Haven. Die heeft in de begindagen veel gedaan voor Daring', zegt Willy Ceuppens (82) uit Kessel-Lo. Hij is de erevoorzitter van supportersclub Eendracht Leuven. Deze supportersclub van OHL is een uitloper van Allee Daring, dat in 1952 werd opgericht. Voor dit gesprek, in hun supportercafé 'tAambeeld op de Diestsesteenweg in Kessel-Lo, schuiven ook penningmeester Luc Van Meerbeek (59) en secretaris Rik Dupaix (58) beiden uit Kessel-Lo aan.
De heren herinnering zich Daring Leuven als een volkse club. ‘We speelden in rood-wit, de kleuren van Leuven. Daring was een ploeg van het volk. Stade Leuven was de ploeg van de dikkenekken', zegt Ceuppens. Zijn collega-bestuursleden springen meteen bij om te zeggen dat deze hardnekkige bijnaam was blijven hangen sinds de begindagen van Stade Leuven. ‘Misschien was het aanvankelijk een club voor rijkelui, maar later was Stade even volks als Daring', zegt Van Meerbeek.
De periode tussen 1950 en 1980 waren de gouden jaren van Daring, met als hoogtepunt het seizoen '58-59'. Dan was Daring in derde klasse de hoogst spelende Leuvense club, terwijl Stade naar vierde was gezakt. ‘De ambiance rond het veld was in die tijd enorm', zegt Rik Dupaix.
In de jaren '80 en '90 zou de club nooit meer hoger dan de provinciale reeksen spelen. Toen het voorstel in 2002 kwam om te fuseren met Stade Leuven, stonden ze in eerste provinciale. ‘Hoewel de toenmalige voorzitter Henri Merckx heel wat geld in de club pompte, was de financiële situatie nijpend. Stade speelde toen in derde klasse. Wij waren dus het kleine broertje en zo voelden we dat ook aan. Niet alle spelers, noch de supporters, waren gewonnen voor de fusie met Stade, maar achteraf gezien was het de beste oplossing', zegt Van Meerbeek.
Stade Leuven: de oudste voetbalclub
LEUVEN - Als ploeg die in tweede en derde klasse speelde, mocht Stade Leuven zich voor de fusie de grote broer van Daring Leuven en Zwarte Duivels Oud-Heverlee noemen. Willy Toebinte, een Stadist in hart en nieren, herinnert zich de toenmalige club als volgt.
Stade Leuven dat in het groen-wit speelde, werd in 1903 onder de naam Stade Louvainiste opgericht. Hiermee was het een van de oudste, zo niet de oudste, Leuvense voetbalcub. Aanvankelijk waren het vooral plaatselijke studenten en studenten uit andere steden die naar de universiteitsstad waren afgezakt die er zich aansloten. Studeren was in die tijd weggelegd voor de happy few.
Wellicht kreeg Stade hierdoor de bijnaam rijkeluisploeg of de minder flatterende bijnaam de ploeg van de dikkenekken. Deze bijnaam zou hardnekkig blijven hangen ook als er rondom het veld mensen van alle rangen en standen stonden te juichen voor hun favoriete ploeg.
'Dat was niet moeilijk. Als ploeg die in de hogere klassen speelde, liep je sowieso meer in de kijker. Hoge bomen vangen veel wind, hé', zegt Willy Toebinte (74) uit Heverlee. Tot aan de fusie in 2002 was hij al meer dan vijftig jaar supporter van Stade Leuven. 'Ik heb de microbe van mijn vader Edouard meegekregen. Hij was een oudspeler van Beerschot en nam me mee naar de wedstrijden', zegt hij. Na de fusie is Willy Toebinte blijven supporteren voor de club aan Den Dreef. Hij sloot zich aan bij Pigeon d'Or, dat bekend staat als een supportersclub van Stadisten.
De Stadist pur sang hield in al die jaren alles van Stade Leuven minutieus bij: van inkomtickets, krantenknipsels, reclamebrochures tot wedstrijdverloop en aantal gespeelde matchen van de spelers. Zelfs het laatste inkomticket van Stade dat over de toonbank ging, wist hij te bemachtigen.
Zijn verzamelwoede zou niet ophouden na de fusie. Ook alles van OHL komt in een van zijn 29 plakboeken terecht.
Hoogtepunt van de club was voor Toebinte natuurlijk het seizoen 1949-1950 toen Stade promoveerde naar ereklasse, wat toen de hoogste competitie was. 'Om er te geraken waren wij die keer het kleine broertje, want we moesten het opnemen tegen Club Brugge. Op verplaatsing verloren we de match met 3-1, de terugmatch wonnen we met droge 5-1 cijfers. Ten slotte volgde er nog een derde match op neutraal terrein. Op Gent wonnen we opnieuw met 4-1', zegt hij.
Voor de eerste keer ging de Leuvense club naar de hoogste klasse. Helaas zou het bij dat ene seizoen blijven, want daarna zakte Stade. 'Eigenlijk is vanaf toen de miserie begonnen,' vindt Toebinte. De club zou blijven bengelen tussen tweede en derde klasse met als dieptepunt de seizoenen '71-'72 en '72-'73. 'We zakten toen naar eerste provinciale. Ik heb mijn ploeg nooit in de steek gelaten, maar ik kan u verzekeren dat er heel wat minder volk langs het veld stond', zegt hij.
'We wachten al 61 jaar op een ploeg in eerste klasse. Hoe lang kijken we hier al naar uit? vroeg ik gisteren nog aan een kameraad. Nu moet het gebeuren. Als het nu niet is, dan zal het er nooit van komen.'
Laatst bijgewerkt door
Celle op di 15 apr 2014, 02:20, in totaal 1 keer bewerkt.